Aanpassing Wet minimumbelasting 2024 (Pillar 2)

Onderdeel van het Belastingplan 2026 is het wetsvoorstel Tweede wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024. Dit wetsvoorstel bevat overige onderdelen uit de door OESO gepubliceerde administratieve richtsnoeren van december 2023, juni 2024 en januari 2025.

Pillar 2 – introductie en achtergrond
Sinds 2023 heeft wereldwijd een groot aantal landen binnen OESO-verband meegewerkt aan het introduceren van een zogeheten minimumbelasting voor grote internationale multinationale groepen met een geconsolideerde groepsomzet van minstens EUR 750 miljoen. In gevallen waarin het effectieve belastingtarief voor de winstbelasting in een bepaald land lager is dan 15% is, wordt alsnog aanvullend belasting geheven binnen deze multinationale groep zodat per saldo in ieder land alsnog 15% winstbelasting wordt betaald en afgedragen.  Deze aanvullende heffing kan plaatsvinden in het land waar minder dan 15% belasting wordt betaald maar ook in andere landen waar de groep is gevestigd met (groep)vennootschappen of een vaste inrichting. Deze wetgeving geldt vanaf boekjaren aanvangend per 1 januari 2024 en in Nederland dient de eerste zogeheten “bijheffing-informatieaangifte”) teworden ingediend uiterlijk 30 juni 2026 en daadwerkelijke belastingaangifte minimumbelasting 31 augustus 2026. Uitgangspunt voor deze fiscale wetgeving zijn de commerciële informatie uit de financiële verslaggeving.

De Tweede Aanpassingswet minimumbelasting 2024
Na de (verplichte) invoering van de Wet minimumbelasting 2024 per 1 januari 2024 zijn door de OESO diverse administratieve richtsnoeren gepubliceerd voor een verdere verduidelijking van de werking van de wetgeving, toelichting op bepaalde definities en andere toelichtingen en/of verduidelijkingen. De Tweede Aanpassingswet minimumbelasting 2024 is bedoeld om de Wet minimumbelasting 2024 verder te harmoniseren met deze OESO-administratieve richtsnoeren (Administrative Guidance), specifiek van december 2023, juni 2024 en januari 2025. Met deze stap worden richtsnoeren van de OESO alsnog wettelijk verankerd. Een belangrijk deel van de wijzigingen ziet op verduidelijkingen die in januari van dit jaar door de OESO zijn gepubliceerd. Daarnaast zijn diverse technische verbeteringen opgenomen, zoals technische verbeteringen in de wettekst en bepaaldecorrecties in verwijzingen binnen de huidige wet. Feitelijk betekent dit enkel een verduidelijking en zijn er geen nieuwe regels geïntroduceerd.

Ingangsdatum van aanpassingen
Waar de richtsnoeren gunstig uitpakken voor belastingplichtigen, voorziet de wet in terugwerkende kracht. Dit betekent dat deze verduidelijkingen alsnog per 1 januari 2023 mogen worden toegepast. Minder gunstige wijzigingen voor belastingplichtigen in de verduidelijkingen gelden pas vanaf boekjaren die aanvangen na 31 december 2025.

Wijzigingen – inhoudelijk
De wijzigingen en verduidelijkingen zijn zeer complex en technisch van aard, passend binnen de al zeer complexe en moeilijk uitvoerbare Wet minimumbelasting 2024. Om toch een (beperkt) beeld te geven van de precieze aanpassingen geven wij hieronder enkele voorbeelden van de bepalingen.

  • Wijzigingen met terugwerkende kracht zijn onder andere definities inzake 1) zogeheten doorkijkentiteiten en/of hybride entiteiten (deze entiteiten hebben veelal een verschillende fiscale kwalificatie in verschillende landen), 2) verdere verduidelijking over joint ventures (“echte” joint ventures van 50%-50% worden doorgaans niet geconsolideerd) en 3) uitzonderingen onder de tijdelijke veilige havenregels (deze regels bieden administratieve lastenverlichting voor belastingplichtigen).
  • Wijzigingen met betrekking tot verslagjaren die aanvangen op of na 31 december 2025 hebben onder andere betrekking op 1) het begrip netto-belastinglast (welke onderdelen dienen wel of niet in aanmerking te worden genomen), 2) bijzondere waardevermindering van activa en passiva (verschillen in commerciële en fiscale boekwaarden) en 3) de omzetdrempel bij de fusie van minstens twee groepen.


Toekomst
Pillar 2
In de praktijk en literatuur zet men vraagtekens bij de toekomstbestendigheid van Pillar 2, mede als gevolg van de snelle invoering van de wetgeving, de complexiteit van de wetgeving, de administratieve lastenverzwaring en het feit dat “belangrijke ontwikkelingslanden” hebben besloten niet deel te nemen. . Een recent voorbeeld hiervan is de G7-verklaring waarin wordt opgemerkt dat door invoering van eenside-by-side systeem in de Verenigde Staten, Amerikaanse moedermaatschappijen uiteindelijk effectief volledig worden uitgesloten van aanvullende belastingheffing in welke vorm dan ook. Effectief zou dit betekenen dat het systeem van Pillar 2 een lek heeft, omdat een van de belangrijkste landen een uitzondering kent. Daarnaast komt ook nog de ontwikkelingen dat landen het statutaire winstbelastingtarief verhogen naar ten minste 15%, maar door middel van “subsidies” een teruggaaf verstrekt van de (eerder betaalde) belastingen zodat alsnog effectief een “lagere heffing” plaatsvindt.

Tot slot
Heeft u vragen over de wijzigingen, of bent u benieuwd naar de mogelijkheden in uw specifieke situatie. Neem dan gerust contact met ons op via onderstaand contactformulier of met uw eigen Govers contactpersoon.

 

Deel dit bericht

Tips, advies en nieuws van de beste uit het vak

Vrijblijvend advies

Tips, advies en nieuws van de beste uit het vak