Schuldverhoudingen tussen samenwoners: Opletten geblazen! Publicatiedatum: 21-06-2022

Samenwonen werd vroeger altijd gezien als een voorbode voor het huwelijk. Tegenwoordig blijven steeds meer mensen ongehuwd samenwonen. Uit gegevens van het CBS blijkt dat meer dan de helft van de stellen in de leeftijd tot 35 jaar in 2021 ongehuwd samenwoonde.

Dit heeft gevolgen voor onderlinge schuldverhoudingen tussen de samenwonenden. In dit artikel zetten we nader uiteen waarom schuldverhoudingen tussen ongehuwd samenwonenden meer aandacht verdienen. 

Vorderingen 

In de praktijk is veelvuldig sprake van vorderingen tussen samenwonenden. Bijvoorbeeld wanneer de ene partner meer bijdraagt aan de huishouding dan de andere partner of wanneer de ene partner meer aflost op de gezamenlijke hypotheek dan de andere partner. Deze vorderingen kunnen worden vastgelegd in een leningsovereenkomst. In zo’n overeenkomst worden bepalingen opgenomen over onder meer de looptijd, de rente en de opeisbaarheidsgronden.  

Vorderingen vallen in principe onder het vermogensrecht. Als uitgangspunt geldt op grond van de wet voor vorderingen een verjaringstermijn van vijf jaar, nadat deze opeisbaar zijn geworden. Dit betreft dwingend recht, wat inhoudt dat partijen hiervan niet kunnen afwijken. Enkel als sprake is van stuiting kan de verjaringstermijn met dezelfde termijn worden verlengd. Stuiting vindt onder meer plaats bij het versturen van een schriftelijke aanmaning. 

Samenwoners 

Voor ongehuwd samenwonenden geldt dat zij zich niet kunnen beroepen op het huwelijksgoederenrecht. Dit brengt met zich mee dat de vermogensrechtelijke geschillen enkel kunnen worden beoordeeld op basis van het vermogensrecht. Vorderingen tussen ongehuwd samenwonenden verjaren daarmee ook vijf jaar nadat deze opeisbaar zijn geworden.  

Eventueel kunnen samenwoners besluiten om nadere afspraken vast te leggen in een samenlevingsovereenkomst. Daarin kunnen tevens afspraken worden vastgelegd met betrekking tot de onderlinge schuldverhoudingen. Dergelijke afspraken dienen echter zeer nauwkeurig te worden vastgelegd. Uit recente hofuitspraken is gebleken dat het onvoldoende specificeren van begrippen uit de overeenkomst ertoe kan leiden dat de overeenkomst niet van toepassing wordt verklaard op de vordering. In dat geval wordt teruggevallen op het algemene vermogensrecht, met alle gevolgen van dien.  

Huwelijkspartners 

Uiteraard kunnen ook binnen een huwelijk onderlinge schuldverhoudingen ontstaan. Voor gehuwden gelden echter andere regels dan voor samenwonenden. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarbij de hypotheekschuld voor de gezamenlijk in eigendom verkregen woning wordt afgelost door één van de huwelijkspartners. Deze aflossingen moeten worden gedragen naar evenredigheid van het eigendomsbelang. Op de partner die minder aflost ontstaat bij gehuwden namelijk een vergoedingsrecht, waarop in beginsel de beleggingsleer van toepassing is. Dit betekent dat de waarde van de vordering meebeweegt met de waarde van het achterliggende goed. Deze vergoedingsrechten zijn opeisbaar bij de ontbinding van het huwelijk en hebben een korte verjaringstermijn van slechts zes maanden. Deze regelingen zijn echter niet van dwingend recht, dus kunnen in de huwelijksvoorwaarden afwijkende afspraken worden gemaakt aangaande de opeisbaarheid en de verjaringstermijn. Zo kan ook worden bepaald dat de vordering reeds opeisbaar wordt bij verkoop van het onderliggende goed. 

Gelijktrekken gehuwd en ongehuwd samenwoners 

In de rechtspraktijk speelde lange tijd de vraag of het huwelijksrecht ook van toepassing zou moeten zijn op ongehuwd samenwonenden. De Hoge Raad heeft in 2019 echter beslist dat “op de vermogensrechtelijke verhouding tussen partners die op basis van een affectieve relatie samenwonen, niet het huwelijksvermogensrecht van toepassing is en dat het huwelijksvermogensrecht zich ook niet leent voor overeenkomstige toepassing op die verhouding.” Vermogensrechtelijke geschillen tussen ongehuwd samenwonende (ex-)partners kunnen derhalve enkel worden beoordeeld op basis van de standaarden uit het algemene vermogensrecht. 

Door middel van een samenlevingsovereenkomst kunnen partijen wel afwijken van sommige wettelijke bepalingen. Met een nauwkeurig opgestelde samenlevingsovereenkomst kunnen samenwonenden dus invloed uitoefenen op de rechten en plichten die zij tegenover elkaar hebben. 

Conclusie 

De vermogensrechtelijke verschillen tussen gehuwd en ongehuwd samenwonenden zijn groot en volgens sommigen niet meer van deze tijd. Daar waar gehuwde partners een hoge mate van bescherming jegens elkander genieten is dat in beginsel voor ongehuwd samenwonenden niet het geval. 

Ongehuwd samenwonenden kunnen middels een samenlevingsovereenkomst in onderling overleg nadere afspraken vastleggen omtrent onderlinge schuldverhoudingen. Het is van belang om daarbij een zeer nauwkeurige omschrijving van de bedoelingen van partijen op te stellen. Om geschillen te voorkomen, dienen de vermogensrechtelijke gevolgen van het samenleven immers helder en eenduidig te zijn.   

In de huidige tijd waarin steeds meer stellen ongehuwd blijven samenwonen, is het van belang dat eenieder zich bewust is van de vermogensrechtelijke gevolgen. Wij raden u aan zich hierin goed te laten adviseren. 

Heeft u vragen over de mogelijke vermogensrechtelijke gevolgen van het samenleven of wenst u meer inzicht in uw eigen situatie? Neem dan contact met ons op via uw relatiebeheerder, onderstaand contactformulier of telefonisch via 040 – 2 504 504. 



Deel dit bericht:

We werken graag aan uw ondernemersdromen. Wat zijn uw ambities?

Elke succesvolle klantrelatie begint met een persoonlijke kennismaking. Een gesprek over uw ambitie en hoe wij u daarbij kunnen helpen. Laat hieronder uw gegevens achter en we nemen snel contact met u op.