Aan het begin van ieder jaar vragen we al extra aandacht aan directeur groot aandeelhouders (DGA’s) voor de eindejaarsacties. Mocht u deze nog niet hebben uitgevoerd, dan vragen we er nu graag opnieuw aandacht voor.
Schenkingen
Ieder kalenderjaar kunt u fiscaal gunstig een bepaald bedrag aan uw dierbaren schenken, bijvoorbeeld aan uw kinderen. De schenkbelasting kent zes verschillende tarieven, gebaseerd op de hoogte van de schenking en de relatie tussen de schenker en de ontvanger.
Hieronder volgt een tabel met de tarieven in 2025:
Gedeelte van de belaste verkrijging tussen | en | Indien verkregen door partner of afstammelingen in de rechte lijn | Indien verkregen door grootouders of verdere graad | In overige gevallen |
€ 0 | € 154.197 | 10% | 18% | 30% |
€ 154.197 | en hoger | 20% | 36% | 40% |
Bovenstaande tabel betekent dat als u in 2025 gelden wil schenken aan uw kind, dat de eerste € 154.197 belast is tegen 10% en het meerdere belast wordt tegen 20%. De tariefschijven worden in 2026 geïndexeerd naar € 158.669.
Overigens zijn schenkingen tot op zekere hoogte vrijgesteld van schenkbelasting. Zo geldt in 2025 een vrijstelling voor schenkingen aan kinderen van € 6.713 (in 2026: € 6.908). Voor schenkingen aan kinderen tussen de 18 en 40 jaar oud kan bovendien éénmalig gebruik worden gemaakt van een verhoogde vrijstelling, ter hoogte van € 32.195 in 2025 (€ 33.129 in 2026). Deze vrijstelling komt dan in plaats van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen aan kinderen. Als in een eerder jaar reeds een beroep is gedaan op een eenmalig verhoogde vrijstelling, waaronder de jubeltonvrijstelling, dan bestaat geen recht meer op toepassing van de eenmalig verhoogde vrijstelling in latere jaren.
De algemene vrijstelling voor schenkingen bedraagt in 2025 € 2.690 en zal per 2026 verhoogd worden naar € 2.769.
Indien een schenker overlijdt binnen 180 dagen nadat de schenking is gedaan, dan zal deze schenking voor fiscale doeleinden worden gekwalificeerd als een verkrijging uit een erfenis. De schenkingsvrijstelling vervalt in dat geval, waardoor de schenking alsnog belast kan zijn (met erfbelasting). Bovendien kan een gedeelte van de schenking mogelijk in de tweede tariefschijf worden belast.
Door met warme hand te schenken, wordt uw toekomstige nalatenschap uitgehold. Hierdoor bespaart u erfbelasting in de toekomst.
Daarbij is het noodzaak dat u zelf voldoende middelen overhoudt om in uw eigen levensonderhoud te voorzien.
Dividenduitkeringen
Wanneer een vennootschap dividend uitkeert naar privé, dient de vennootschap daar 15% dividendbelasting over in te houden. Vervolgens is de aanmerkelijkbelanghouder in privé nog inkomstenbelasting (box 2) verschuldigd. Box 2-inkomen tot en met € 67.804 (in 2026: € 68.843) per fiscaal partner wordt belast tegen 24,5% inkomstenbelasting. De ingehouden 15% dividendbelasting mag met de inkomstenbelasting worden verrekend, waardoor effectief nog 9,5% inkomstenbelasting verschuldigd is. Samen met zijn/haar fiscaal partner, kan de aanmerkelijkbelanghouder in totaal derhalve € 135.608 (2026: € 137.686) aan dividend uitkeren tegen het lage tarief. Dividenduitkeringen boven € 67.804 per fiscaal partner worden echter belast tegen 31%. In veel gevallen zal het derhalve raadzaam zijn om jaarlijks zo veel mogelijk dividend uit te keren tegen het lage tarief.
In dit kader wijzen we echter graag nog op de volgende zaken:
- De grens voor schulden aan de eigen vennootschap in het kader van excessief lenen is per peildatum 31 december 2025 maximaal € 500.000. Eventueel kan een dividend uit de eigen vennootschap worden verrekend met de schulden aan de eigen vennootschap. Eventuele excessief lenenschulden boven de grens, worden gezien als inkomen in box 2.
- Met ingang van 2025 telt ook het box 2 en het box 3 inkomen mee voor de afbouw van de algemene heffingskorting. De afbouw van de algemene heffingskorting geldt per fiscaal partner. Dit betekent concreet dat voor zover het overige inkomen (of het overige inkomen van de fiscale partner) hoger is dan € 28.406 en lager is dan € 76.817, een dividenduitkering tot € 67.804 per fiscaal partner, in 2025 belast wordt tegen een hoger effectief tarief dan 24,5%, omdat de heffingskortingen lager worden. Desondanks kan een dividend dat wordt toegerekend aan een fiscaal partner met een overig inkomen tussen € 28.406 en € 76.817 ook in voorkomende gevallen fiscaal gunstig zijn. We kijken graag met u mee naar uw specifieke situatie.
Tegenbewijsregeling box 3 – 2020
Uw vermogen in box 3 wordt op dit moment belast aan de hand van een forfaitair rendement. Voor spaartegoeden, schulden en overige bezittingen gelden andere forfaitaire rendementspercentages. Op basis van de werkelijke samenstelling en waarde van uw vermogen per 1 januari van het kalenderjaar wordt een forfaitair rendement berekend en belast tegen 36% (in 2025).
Indien uw werkelijke rendement echter lager is dan het forfaitair rendement, dan kunt u uw werkelijke rendement doorgeven aan de Belastingdienst en wordt dit lagere werkelijke rendement belast c.q. krijgt u de te veel betaalde belasting terug. Voor 2020 geldt nog de aanvullende eis dat uw definitieve aanslag inkomstenbelasting 2020 moet zijn opgelegd op of na 12 november 2021 om een beroep te kunnen doen op deze tegenbewijsregeling.
Een beroep op de tegenbewijsregeling kan uiterlijk tot 5 jaar na afloop van het kalenderjaar waarover tegenbewijs wordt geleverd. Dit houdt in dat de mogelijkheid tot tegenbewijs box 3 voor het jaar 2020 vervalt aan het eind van 2025. Mocht u verwachten dat uw werkelijke rendement in 2020 mogelijk lager was dan het forfaitair rendement én is uw definitieve aanslag inkomstenbelasting 2020 opgelegd op of na 12 november 2021, dan moet vóór 1 januari 2026 een verzoek om ambtshalve vermindering 2020 door de Belastingdienst zijn ontvangen. Op een later moment kan het werkelijke rendement worden doorgegeven.
Tot slot
Wij kunnen u vanzelfsprekend assisteren met de eindejaarsacties. Als dit gewenst is, neem dan contact met ons op via uw relatiebeheerder, telefonisch via 040 – 2 504 504 of via onderstaand contactformulier.