Belastingplannen 2025 – wijzigingen in de inkomstenbelasting

Op Prinsjesdag 2025 heeft het kabinet verschillende wijzigingen voorgesteld op het gebied van de inkomstenbelasting. Hieronder zetten wij de belangrijkste voorgestelde maatregelen voor u op een rij. De plannen zijn nog niet definitief, maar geven alvast een goed beeld van wat u mogelijk te wachten staat.

Wijzigingen box 3: hoger forfait en lager heffingvrij vermogen
Het kabinet wil het forfaitaire rendement voor overige bezittingen in box 3 verhogen en tegelijkertijd het heffingvrije vermogen verlagen. Vanaf 2026 stijgt het forfait voor overige bezittingen met 1,78%-punt naar 7,78%. Het heffingvrije vermogen daalt per 2026 naar € 51.396 (nu: € 57.684) per fiscaal partner.

Belastingplichtigen die minder rendement behalen dan het forfait, kunnen nog steeds via de tegenbewijsregeling aantonen wat hun werkelijke rendement is, zodat alleen daarover belasting wordt geheven. Verder wordt een zogenoemd heffingslek via een obligatietruc in deze tegenbewijsregeling gedicht. Tot slotwordt de vrijstelling voor groene beleggingen fors beperkt: per 1 januari 2027 nog slechts € 200 per fiscaal partner, en wordt deze vrijstelling per 1 januari 2028 volledig afgeschaft.

Zwaardere heffing op lucratief belang in box 2
Voor belastingplichtigen met een middellijk gehouden lucratief belang komt er een zwaardere heffing in box 2. Op dit moment kunnen deze voordelen, als wordt gekozen voor de zogenoemde aanmerkelijkbelangvariant, worden belast in box 2 in plaats van in box 1. Dat levert meestal een lager tarief op.

Het kabinet stelt nu een grondslagverbredende multiplier voor, waardoor de effectieve belastingdruk stijgt. Voordelen die nu in de eerste tariefschijf van box 2 tegen 24,5% worden belast, gaan effectief naar 28,45%. In de tweede tariefschijf stijgt het effectieve tarief van 31% naar 36%. Deze maatregel geldt alleen voor situaties waarin sprake is van een middellijk gehouden lucratief belang en waarin gebruik wordt gemaakt van de aanmerkelijkbelangvariant.

Aanscherping leegwaarderatioregeling bij onzakelijke verhuur
Vanaf 1 januari 2026 wordt de leegwaarderatioregeling aangepast om een onwenselijke constructie tegen te gaan. Nu kan de waarde (voor zowel de inkomstenbelasting als de schenk- en erfbelasting) van een verhuurde woning in bepaalde gevallen worden verlaagd met de leegwaarderatio, zodat in bepaalde gevallen minder belasting wordt betaald. De Hoge Raad oordeelde eerder dat deze correctie niet mag leiden tot een hogere waarde dan de werkelijke waarde in het economische verkeer: indien de taxatiewaarde van de woning in verhuurde staat meer dan 10% lager is dan de volgens de leegwaarderatio vastgestelde waarde, dan geldt de taxatiewaarde van de woning in verhuurde staat.

Gelieerde partijen, zoals ouders en kinderen, kunnen nu bij een onzakelijke (te lage) huur de woning voor een onzakelijk lage waarde aan elkaar verkopen, waardoor zowel inkomstenbelasting als schenk- of erfbelasting kan worden bespaard. Om misbruik te voorkomen worden gelieerde partijen die onzakelijk handelen volledig uitgesloten van toepassing van de leegwaarderatio.

Tot slot
Heeft u vragen over deze voorgestelde maatregelen of wat dit voor u betekent? Neem dan gerust contact op via het onderstaande contactformulier of met uw reguliere contactpersoon binnen ons kantoor.

 

Deel dit bericht

Tips, advies en nieuws van de beste uit het vak

Vrijblijvend advies

Tips, advies en nieuws van de beste uit het vak