Ondernemers die met elkaar gelieerd zijn moeten hun winst vaststellen aan de hand van het ‘at arm’s length principe’. Dat betekent dat zij voor de vennootschapsbelasting uit moeten gaan van zakelijke prijzen. Dit kan aanleiding geven tot het maken van zogenaamde transfer pricing (“TP”) correcties. Dergelijke correcties kunnen ook btw-gevolgen met zich meebrengen. Recentelijk oordeelde het Hof van Justitie hierover in het arrest ‘Arcomet’. In die betreffende zaak was uiteindelijk btw verschuldigd over de TP-correctie.
Transfer pricing correcties en btw
Kortgezegd zijn er twee varianten te onderkennen waarbij een TP-correctie kan leiden tot btw-heffing.
Enerzijds kan een TP-correctie leiden tot een correctie (omhoog of omlaag) van het belastbare bedrag van een eerdere btw-transactie. Er moet hiervoor een direct verband bestaan tussen de TP-correctie en (een) specifieke (groep aan) geleverde goederen en/of diensten. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit contractuele afspraken, maar ook uit TP-documentatie en transactiedocumentatie.
Anderzijds, wanneer géén direct verband kan worden vastgesteld tussen de TP-correctie en (een) oorspronkelijke btw-transactie (goederenlevering en/of dienst), kan de TP-correctie mogelijk worden beschouwd als de vergoeding voor een nieuwe dienst of als een transactie buiten de reikwijdte van de btw (bijvoorbeeld wanneer de TP-correctie plaatsvindt in de kapitaalsfeer, het gaat om een pure winstcorrectie of de correctie is afgedwongen door de Belastingdienst).
Arrest ‘Arcomet’ van het Hof van Justitie
Arcomet Towercranes is een concern dat zich bezighoudt met de verhuur van hijskranen. De zaak betrof een Belgische moedermaatschappij (“Arcomet BE”) en Roemeense dochtermaatschappij (“Arcomet RO”). Tussen beide vennootschappen werd op basis het TP-beleid een overeenkomst gesloten voor het verlenen van bepaalde diensten. Arcomet BE draagt op basis van de overeenkomst onder meer de verantwoordelijkheid voor de commerciële activiteiten en onderhandelt namens Arcomet RO met leveranciers.
Voor deze activiteiten is een vergoeding overeengekomen die wordt berekend op basis van de zogenoemde TNMM (transactional net margin method). Op basis van deze methode is overeengekomen dat Arcomet RO een winstmarge tussen de -0,71% en 2,74% moet behalen, waarbij in het geval van een winst van meer dan 2,74% Arcomet BE een factuur moet sturen voor de overwinst. In dit geval behaalde Arcomet RO een winstmarge van meer dan 2,74%. Daarom stuurde Arcomet BE, conform het vastgestelde TP-beleid, facturen naar Arcomet RO. De vraag die hier speelt is of btw is verschuldigd over de in rekening gebrachte vergoedingen (en zo ja, of deze btw aftrekbaar is voor Arcomet RO).
Volgens het Hof van Justitie is btw verschuldigd over de in rekening gebrachte TP-correcties, op grond van het volgende:
- Arcomet BE heeft zich in de overeenkomst verplicht diensten te verrichten aan Arcomet RO;
- Arcomet RO heeft zich in de overeenkomst verplicht een bedrag te betalen wanneer haar winstmarge meer bedraagt dan 2,74%. Dit bedrag vormt de tegenprestatie voor de diensten verricht door Arcomet BE aan Arcomet RO; en
- Arcomet RO heeft voordeel gehad van de door Arcomet BE verrichte diensten.
Het Hof van Justitie merkt op dat het niet van belang is dat de vergoeding wordt betaald om ervoor te zorgen dat partijen zakelijke prijzen aan elkaar berekenen. Ook maakt het niet uit dat vooraf onzeker is of een (TP-correctie) vergoeding moet worden betaald en hoe hoog die vergoeding is.
Belang voor de praktijk
De uitspraak van het Hof van Justitie ligt in lijn met de huidige leer. Desalniettemin zien wij in de praktijk dat bedrijven op verschillende manieren omgaan met TP-correcties voor de btw. Op basis van een analyse van alle omstandigheden en hetgeen (in TP-documentatie) is overeengekomen, moet worden beoordeeld of de TP-correctie kan leiden tot btw-heffing.
Helaas geeft de uitspraak geen antwoord op de btw-behandeling bij een situatie ‘andersom’ (een verliessituatie bij Arcomet RO), waarbij een dochtermaatschappij een factuur stuurt naar de moedermaatschappij (en dus de moedermaatschappij moet betalen aan de dochtermaatschappij).
Tot slot
Het is van belang dat u op basis van uw TP-afspraken beoordeelt of een eventuele TP-correctie leidt tot een btw-correctie. Wij helpen u hier graag bij. Mocht u naar aanleiding van dit nieuwsbericht vragen hebben over uw specifieke situatie of wenst u een nadere beoordeling van uw TP-afspraken, dan kunt u contact met ons opnemen via 040 – 2 504 504 of via btw@govers.nl.