Wetsvoorstel aanpassing fiscale regeling aandelenopties Publicatiedatum: 2-06-2021

Op 1 juni is de internetconsultatie voor het wetsvoorstel aandelenoptieregeling gestart. De internetconsultatie loopt tot en met 30 juni 2021. Het doel van het wetsvoorstel is om een aandelenoptierecht zoveel mogelijk in de heffing te betrekken op het moment waarop liquide middelen beschikbaar zijn. Hiermee wordt beoogd een probleem waar in de praktijk nu vaak tegenaan wordt gelopen – te weinig liquide middelen voorhanden om de verschuldigde belasting te voldoen – op te lossen.

Met de aanpassing van de fiscale regeling moet het aantrekkelijker worden om aandelenoptierechten als loon te verstrekken, met name voor start-ups en scale-ups.

Aandelenopties in de loonbelasting
Bij opties krijgen werknemers het recht om gedurende een vooraf bepaalde periode een vooraf bepaald aantal aandelen te kopen tegen een vooraf vastgestelde prijs (optieprijs). Als de werknemer de optie uitoefent, dan worden de aandelen aan de werknemer geleverd.

In het optierecht zit veelal een loonelement verweven. De werknemer verkrijgt namelijk het optierecht uit hoofde van zijn dienstbetrekking. Het uitoefenen van het optierecht kan dus leiden tot heffing van loonbelasting. De loonbelasting wordt geheven over het verschil tussen de optieprijs en de waarde van de aandelen in het economisch verkeer op het moment dat de optie wordt uitgeoefend.

Huidige regeling
In de huidige regeling wordt een aandelenoptierecht in de heffing betrokken op het moment dat de optie wordt uitgeoefend, dus op het moment dat de werknemer de aandelen koopt. Dit kan tot liquiditeitsproblemen leiden bij de werknemer. De werknemer dient immers loonbelasting te betalen, terwijl de aandelen na uitoefening van het optierecht niet altijd meteen verkocht (kunnen) worden. De werknemer is in dat geval wel loonbelasting verschuldigd, maar daartegenover staan vooralsnog geen inkomsten.

Bovenstaande is voor veel werkgevers een doorn in het oog, waardoor het uitgeven van optierechten om werknemers aan te nemen dan wel te behouden voor werkgevers niet altijd een aantrekkelijke optie is.

Beoogde regeling
Als gevolg van dit wetsvoorstel wordt het heffingsmoment van uitoefening van een aandelenoptierecht in beginsel verschoven naar het moment waarop de bij uitoefening van het aandelenoptierecht verkregen aandelen verhandelbaar zijn en er dus liquide middelen voorhanden kunnen zijn om de verschuldigde belastingen te voldoen. Met de term ‘verhandelbaar’ wordt bedoeld het moment waarop eventuele vervreemdingsrestricties zijn opgeheven en de verkregen aandelen vervreemd kunnen worden. Het is niet van belang of de werknemer op dat moment de aandelen daadwerkelijk vervreemd.

Indien de werknemer de verkregen aandelen niet mag vervreemden als gevolg van een contractuele beperking, wordt het heffingsmoment tot maximaal vijf jaar na beursgang van de vennootschap waarin de aandelen worden gehouden dan wel indien deze vennootschap bij uitoefening van het aandelenoptierecht reeds beursgenoteerd is tot maximaal vijf jaar na uitoefening van het aandelenoptierecht uitgesteld.

De beoogde regeling bevat ook een keuzemogelijkheid, zodoende mag de werknemer er ook voor kiezen om de verschuldigde loonbelasting te betalen op het moment dat het optierecht wordt uitgeoefend en de werknemer de aandelen verkrijgt.

Tot slot
Het nieuwe wetsvoorstel staat nog in de kinderschoenen. Zodra meer zekerheid bestaat over het nieuwe wetsvoorstel, leest u hier op onze website meer over.



Deel dit bericht:

We werken graag aan uw ondernemersdromen. Wat zijn uw ambities?

Elke succesvolle klantrelatie begint met een persoonlijke kennismaking. Een gesprek over uw ambitie en hoe wij u daarbij kunnen helpen. Laat hieronder uw gegevens achter en we nemen snel contact met u op.